https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2016-156.html
https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/
https://vng.nl/rubrieken/omgevingswet
https://www.omgevingsweb.nl/nieuws
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/omgevingswet
https://www.omgevingswetportaal.nl/
https://www.infomil.nl/
https://vng.nl/rubrieken/onderwerpen/digitaal-stelsel-omgevingswet
https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/omgevingswet
https://www.gemmaonline.nl/index.php/Thema_Omgevingswet
Geonovum beantwoordt vragen over inhoudelijke en domein-specifieke aspecten van de tpod’s via omgevingswet@geonovum.nl. KOOP beantwoordt vragen over de generieke STOP standaard via stopstandaard@koop.overheid.nl.
Voor de Omgevingswet is de helpdeskfunctie voor inhoudelijke uitleg van wet-en regelgeving en voor gebruikerstoepassingen DSO-LV ondergebracht bij het Informatiepunt Omgevingswet (https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/over-ons/informatiepunt/)
PROVERO CONGRESMAGAZINE 2020
Een congresmagazine zonder congres; voor Provero gaat geen zee te hoog om je te verrassen. Op 4 juni 2020 zou ons jaarlijkse Provero congres plaats vinden en je zou daarbij, zoals je van ons gewend bent, een magazine vol achtergrondverhalen en inhoudelijke artikelen van ons ontvangen. Om te lezen tijdens de stille momenten, onder het genot van een kopje koffie of in de trein op weg naar huis. Zo vanzelfsprekend als ik het hier schets, blijkt het inmiddels allerminst. Met de maatregelen die zijn genomen om de Corona-crisis het hoofd te bieden, is ook het Provero congres verplaatst naar 23 november. Maar niet het magazine.
De sprekers en partners die jullie tijdens het congres zouden meenemen in al die aspecten van de landelijke voorziening Digitaal Stelsel Omgevingswet en je wegwijs zouden maken in de nieuwe wet- en regelgeving, hebben uitgebreid de verhalen en toelichting op de ontwikkelingen opgetekend in dit magazine. Juist omdat het nieuwe stelsel met rasse schreden zichtbaar begint te worden. Zelfs ondanks uitstel van inwerkingtreden van de Omgevingswet. Juist nu is het zaak bij te blijven in deze digitale wereld, en dit kan ook nog op een hele tastbare manier.
In deze tijd waar we elkaar niet kunnen treffen tijdens bijeenkomsten, is het een troostende gedachte dat we onze leden wel kunnen blijven informeren met onze publicaties. Nu onderling contact belangrijker is dan ooit hoop ik dat dit magazine jou goed van pas komt bij het onderhouden van je kennis over de digitale aspecten in het omgevingsrecht en ons netwerk.
Juist nu de eerste signalen komen van een nieuwe toekomst wens ik jullie allen goede moed voor de laatste loodjes, maar bovenal een goede gezondheid toe en dank ik je als lid van Provero voor je betrokkenheid bij onze vereniging, die zo van belang is voor de digitale toekomst van de Omgevingswet. Ondanks alles of misschien juist vanwege wat ons nu treft, blijft Provero zich inzetten voor het delen van kennis en het ontmoeten van het netwerk.
Ik hoop van harte je binnen afzienbare tijd weer te mogen begroeten tijdens een van onze bijeenkomsten. Voor nu veel leesplezier!
Hartelijke groeten,
Monique van Scherpenzeel
Voorzitter Provero, 4 juni 2020
Provero, vereniging voor digitale aspecten in het omgevingsrecht.
Provero helpt professionals uit de praktijk bij het uitoefenen van hun werk op het gebied van de digitalisering en de digitale geo-informatie in de fysieke leefomgeving. Met de inzet van onze bestuurs- en werkgroepleden organiseren wij bijeenkomsten en brengen publicaties uit.
Monique van Scherpenzeel - voorzitter
(Geonovum)
Casper Cuppen - secretaris
(Lightsource BP)
Louis de Nijs - penningmeester
(Addigiro)
Ewald te Koppele - Bestuurslid Bijeenkomsten
(Meerinzicht)
Hennie Genee - externe relaties en
samenwerkingen
(NedGraphics)
Joyce Versteeg
Monique Pietjou
Mustafa Sorkhabi
(Gemeente Nijmegen)
Lilian Waaijman
(Rho)
Luuk Vranken
(Sweco)
Hans van Zitteren
(Rho)
Roeland Mathijsen
(BRO)
Sander Bakker
(Viewpoint)
Silvie Pluim
(gemeente Almere)
Ruben Veldman
(fwd concept)
André Domburg
(Wissing)
Wilt u ook meedenken over thema’s voor bijeenkomsten of het congres, meld u dan bij Joyce via info@provero.nl
Programmadirecteuren Heleen Groot
en Rosemarie Bastianen over de Omgevingswet
TWIJFELEN AAN DE TOEKOMST VAN DE OMGEVINGSWET DOEN ZE NOOIT. PROGRAMMADIRECTEUREN HELEEN GROOT (AAN DE SLAG MET DE OMGEVINGSWET)
EN ROSEMARIE BASTIANEN (EENVOUDIG BETER) VERWACHTEN DAT NEDERLAND OP 1 JANUARI 2022 IN ÉÉN KEER GOED VAN START KAN GAAN. ‘BELANGRIJK DAARVOOR IS DAT WE ER ALLEMAAL ECHT KLAAR VOOR ZIJN, WE GAAN LIEVER NIET OVER ÉÉN NACHT IJS.’
Maandagavond half zes videobellen vanwege de coronamaatregelen. Beide directeuren en organisaties hebben zich snel aangepast aan de situatie: vanuit keukens, zolders en werkkamers werd met de partners VNG, IPO, Unie van Waterschappen en het Rijk vergaderd over een nieuwe, haalbare datum.
Heleen Groot: ‘Naast de implementatie van de wet, hebben ook de maatregelen rond het coronavirus grote impact. Op onszelf, maar ook op alle partijen met wie we samenwerken aan de wet: van grote overheidsorganisaties tot kleine leveranciers. Als directeur moet je dan nog sterker afwegen wat je het belangrijkst vindt en scherpe keuzes maken. Dat neemt niet weg dat ik mij heel goed kan voorstellen dat niet iedereen blij is met alweer een nieuwe datum. Voor ons persoonlijk was het ook best weer even slikken. Maar de kunst is vervolgens om de focus weer terug te brengen naar ‘het waarom’ achter de Omgevingswet.’
‘Met het doel van de wet in ons achterhoofd’, vindt Heleen, ‘kunnen we ook nu al stappen maken, die bijdragen aan een open, innovatieve en uitnodigende overheid. Veel gemeenten zijn bijvoorbeeld al ver als het gaat om participatie van inwoners en bedrijven. Zo heeft de gemeente Hilversum verschillende partijen – waaronder projectontwikkelaars en bewonersorganisaties – al in een vroeg stadium betrokken bij de herontwikkeling van bedrijventerreinen. Daarnaast zien we dat onder meer GGD’s heel actief zijn en nu echt moeite doen om al aan het begin het proces van visie- en planvorming aan tafel te zitten, in plaats van dat ze achteraf een toets doen. Ook omgevingsdiensten zijn ontzettend hard bezig met de implementatie van de Omgevingswet. Dat is voor veel medewerkers best een omslag: meedenken met wat er wél kan in plaats van strak controleren op wat er niet kan. En daarbij tegelijk de milieubescherming niet uit het oog verliezen. Ik ben de laatste om te zeggen dat het werk voor de vergunningverleners er makkelijker op wordt. Maar hopelijk wel constructiever en daarmee leuker.
Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden is via de Digikoppeling al volledig aangesloten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet. Een mooie prestatie! De voorbeelden staan los van een specifieke datum, maar geven wel goed aan hoe belangrijk andere manieren van werken, kijken en denken, zijn. ‘Soms heb je daar ook wat lef voor nodig.’, vindt Heleen. Rosemarie Bastianen is het daarmee eens: ‘Denk maar aan de enorme hoeveelheid gebieden en projecten die nu al vooruitlopen op de Omgevingswet, bijvoorbeeld via de Crisis- en herstelwet-experimenten. Er is in de uitvoeringspraktijk echt behoefte aan de verbinding van bijvoorbeeld milieu, ruimtelijke ordening, landschap en natuur. Om ruimte te bieden aan ontwikkeling en tegelijkertijd de kwaliteit van
de leefomgeving te verhogen. De Omgevingswet biedt instrumenten om deze belangen aan de voorkant van het proces al bij elkaar te brengen. Ook hierom is de wet straks van grote meerwaarde.’
Persoonlijk is de samenwerking tussen Rosemarie en Heleen erg goed, Heleen : ‘Er zit veel synergie in onze samenwerking, maar minstens zo belangrijk: we blijven altijd met elkaar in gesprek, ook als we het een keer oneens zijn.’ Deze werkwijze is symbolisch voor de Omgevingswet. Rosemarie: ‘Onderaan de streep wint onze persoonlijke drive het altijd weer van al het andere: wij willen Nederland een stukje mooier maken. Dat is cruciaal en daar draagt de Omgevingswet aan bij.’
De Omgevingsdienst Noorzeekanaalgebied zit volop in de voorbereiding van de implementatie van de Omgevingswet. Het doel was om op 1 januari 2021 klaar te zijn en het zag er ook naar uit dat dat zou lukken. In de “extra tijd” is het voor de Omgevingsdiensten van belang om meer duidelijkheid te krijgen over welke taken onze opdrachtgevers inbrengen zodat we de gevolgen voor de producten en diensten catalogus en financiering kunnen bepalen. Ook geeft de extra tijd ons de mogelijkheid om samen met onze opdrachtgevers te kunnen werken aan bijvoorbeeld gebiedsgerichte planregels voor de extra veiligheid, binnen de lokale afwegingsruimte die de OW biedt.
Quote Annemarie Dijk – Projectleider Omgevingswet OD NZKG
Bert Uffen is programmadirecteur bij het Ministerie van BZK en sinds 1 januari 2017 interbestuurlijk opdrachtnemer voor de ontwikkeling van DSO-LV, de Landelijke Voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet. In het verleden was hij onder meer eindverantwoordelijk voor de ontwikkeling van het Digitaal Klantdossier Werk en Inkomen, directeur van het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en vanuit die rol lid van de Manifestgroep en het Forum Standaardisatie. Hij heeft ruime ervaring in vraagstukken over informatiedeling, ketensamenwerking en interbestuurlijke samenwerking. Met zijn informatica achtergrond en inmiddels ruime bestuurlijke ervaring weet hij goed de brug te slaan tussen die werelden.
De eerste dag van de eerste PI-planningssessie1 zit er bijna op. Mijn eerste dag als kapitein van het schip dat DSO2 heet. Het is een uur of 8 in de avond, en een aantal heeft besloten dat er na het eten nog een break-out moet zijn om het over lastige ontwerpkeuzes te hebben inzake STOP: de Standaard Officiële Publicaties. Ik zie ons nog zitten, in een hoek van zaal 1 van Kaap Doorn: product managers, architecten, ontwikkelaars van KOOP, Kadaster, Rijkswaterstaat en Geonovum, en de BLM’s3 van de diverse overheden. Die avond werd een gemeen klein kiezelsteentje in mijn voetzool geplant.
Ik wist het nodige van standaarden; ik was jaren directeur geweest van een organisatie die een aantal standaarden beheert en was lid geweest van het Forum Standaardisatie. Ik wist hoe standaarden ontstaan, hoe ze zich ontwikkelen, hoe er draagvlak voor ontstaat, en hoe ze soms weer vervagen als er behoefte is aan andere, nieuwere, betere standaarden. Ik wist ook het nodige van software ontwikkeling, daar was ik namelijk in een grijs verleden mijn loopbaan mee gestart. Ik wist dus ook dat de ontwikkeling van een standaard en de ontwikkeling van software weinig op elkaar lijken, en vooral een heel ander tempo kennen. Een standaard laat zich niet dwingen, daar moet -bij voorkeur met het hele veld- goed over nagedacht worden, het moet doorleefd worden. Een standaard maak je niet, die ontstaat. Liefst organisch.
Het kiezelsteentje was grillig van vorm. Die standaard zat namelijk vanaf het begin tussen hamer en aambeeld. De wet was nog lang niet klaar, en de standaard moest het vooral mogelijk maken de wet uit te voeren. De softwarecomponenten van DSO hadden de standaard nodig als basis. De standaard moest twee volstrekt verschillende werelden verbinden: de juridische en de geowereld; nog nooit vertoond. O ja, en er was ook nog tijdsdruk.
Als lid van de Programmaraad krijg ik de resultaten te horen van de review op de kort geleden uitgebrachte versie 1.0 van STOP/TPOD. Samen met Heleen Groot, mijn collegadirecteur, hadden we om deze expert judgment gevraagd. Al eerder was een versie van de standaard namelijk al eens gepresenteerd als ‘stabiel’. Ook door mijzelf op een podium in Amersfoort bij de demonstratie van de resultaten van het achtste increment eind 2018. En toen bleek het later toch tegen te vallen. Dat was pijnlijk en achteraf ongelukkig. Die ruimte is er nu niet meer. Op 1 april had de Minister bekend gemaakt dat de invoering van de Omgevingswet zou worden uitgesteld. Om verschillende redenen, waar de vertraging van STOP er een van was. In mei zal zeer waarschijnlijk een nieuwe invoeringsdatum wordt gekozen. (Redactie: inmiddels is duidelijk dat de nieuwe datum voor inwerkingtreding van de wet 1 januari 2022 is). De standaard moet van voldoende kwaliteit zijn om DSO-LV af te maken. Om softwareleveranciers van decentrale plansystemen in staat te stellen hun deel van het stelsel af te maken. En om vervolgens bevoegd gezagen in staat te stellen goed te kunnen oefenen met hun omgevingsplannen, omgevingsverordeningen en andere instrumenten.
De reviewresultaten zijn best goed, wel met een paar aanbevelingen natuurlijk. Voor het eerst in bijna 3½ jaar heb ik het gevoel dat het steentje uit mijn voetzool begint te verdwijnen. Ik hoop dat dit gevoel doorzet.
1 PROGRAM INCREMENT PLANNING: ONDERDEEL VAN DE SAFE METHODIEK.
2 DIGITAAL STELSEL OMGEVINGSWET
3 DE BUSINESS LIAISON MANAGERS (OOK EEN SAFE-TERM), DIE DE BRUG VORMEN TUSSEN PROGRAMMA EN (KOEPELS VAN) OVERHEDEN
Door: Bert Uffen, Directeur Programma DSO bij BZK
DSO bestaat uit heel veel meer dan de complexe STOP-standaard, en al die mensen die DSO-LV gemaakt hebben tot wat het is, verdienen veel waardering. Ondanks de onrust in de omgeving, die natuurlijk ook vooral voortkomt uit betrokkenheid, zijn we koersvast op weg naar een mooi resultaat. Samen met ‘het veld’. Niet helemaal binnen de tijd, maar wel binnen budget.
Ongetwijfeld zal er ooit weer ergens bedacht worden om een nieuw stelsel op te zetten. Met wetten en digitale voorzieningen. Ook dan zullen misschien standaarden nodig zijn om verschillende spelers digitaal met elkaar te laten praten. Mijn belangrijkste les van DSO is: ontwikkel wetgeving, standaarden en software een volgende keer niet meer parallel. Agile werken is prachtig, je ziet snel resultaat, en je kan zo nodig snel bijsturen. Ik denk dat je zowel wetgeving, standaarden als software prima agile kunt ontwikkelen. Maar niet allemaal tegelijk. Ongelooflijk dat het wel lijkt te lukken.
Om met Willem Elsschot te eindigen:
* UIT: VERZEN VAN WILLEM ELSSCHOT (1882-1960). VERSREGEL UIT HET HUWELIJK, GEDICHT NR. 393
Voor ondersteuning bij implementatievraagstukken over de Omgevingswet kunnen overheden de hulp inschakelen van een Regionale Implementatiecoach Omgevingswet (RIO). Er zijn twaalf RIO’s actief die op regionale schaal ondersteuning bieden aan groepen overheden van álle bestuurslagen in interbestuurlijk verband. Aan groepen omdat dit efficiënt is, maar vooral ook om interbestuurlijke samenwerking in de regio te ondersteunen, te stimuleren en waar mogelijk te zorgen voor kruisbestuiving om van elkaar te leren.
Als RIO ben ik het eerste aanspreekpunt voor de uitvoerende overheden in de regio’s IJsselland en Twente. Ik organiseer en verbind vraag en aanbod in de regio en schakel en makel expertise in de vorm van kennis, sessies en workshops. Ik informeer over actuele en voor de regio relevante proces- en tijdspaden, over kansen voor interbestuurlijke samenwerking, over welke landelijke ondersteuning er beschikbaar is en in welke vorm en over bijvoorbeeld vragenbomen en de relatie met verordeningen en staalkaarten. Ook kan de RIO helpen in het toepasbaar maken van informatie of instrumenten op de eigen situatie. En brengen we de behoeften van de regio naar ‘Den Haag’. De RIO neemt de invoering niet over, dat blijft de verantwoordelijkheid van de organisaties zelf.
De Omgevingswet vraagt veel interbestuurlijke samenwerking. Het is belangrijk dat alle overheden in ieder geval in de keten uitvoering kunnen geven aan de wet. Alle inzet is zoveel mogelijk gericht op het samen oefenen. De regionale aanpak start met eerst goed luisteren naar wat er leeft, wat de ambities zijn en welke stappen al gezet en nog gepland zijn. Dit levert inzicht in waar de kennis en de energie zit.
In de regio’s IJsselland en Twente werd al op verschillende manieren gewerkt aan de voorbereiding op de invoering, soms individueel maar vaak ook samen. Dit proces probeer je te versterken. De inbreng van de RIO is dan vooral gericht op het aanbrengen van focus op de minimale eisen die iedere gemeente, provincie en waterschap voor elkaar moet hebben op de invoeringsdatum. Hierbij betrekken we ook de adviserende en uitvoerende partners zoals de GGD, de Veiligheidsregio en de Omgevingsdienst. Ook leggen we met alle individuele projectleiders contact om te brengen wat de aanpak is bij de diverse organisaties. Welke kansen en risico’s zien zij?
In de regio’s IJsselland en Twente bestonden al verschillende regionale contacten en samenwerkingsverbanden. Ook was er al proefgedraaid in de try out IJsselland en waren er werkgroepen ingericht zoals de werkgroep DSO in Twente. De regio’s werken vanuit een Omgevingsplatform waar projectmanagers de hoofdlijnen bespreken. In beide regio’s hebben we een sessie rond de minimale eisen gedaan. Zo’n sessie biedt de projectleiders de mogelijkheid om na te gaan of ze alle aspecten in beeld hebben en stelt ze in staat om met elkaar ervaringen en aanpakken uit te wisselen. Ook heeft het geleid tot afspraken op welke onderdelen ze samen willen optrekken zodat niet iedereen zelf het wiel hoeft uit te vinden.
De RIO’s zijn een samenwerkingsverband vanuit het programma Aan de slag met de Omgevingswet en de VNG. Voor meer informatie of het in contact komen met uw RIO kunt u terecht op www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl/implementatie/ondersteuning en www.vng.nl/artikelen/regionale-implementatiecoaches-omgevingswet.
Samen optrekken wil niet zeggen dat er één model is dat door alle gemeenten uniform wordt ingevoerd. Het is meer samen verkennen wat er is en hoe het kan werken in je eigen regio om het dan naar de individuele behoefte uit te werken en in te voeren. Het gaat dus niet om het maken van een blauwdruk maar wel om samen de mythes te ontrafelen, de haken en ogen maar vooral ook de kansen goed in beeld te brengen. En goed gebruik te maken van elkaars ervaring en expertise.
Een voorbeeld van dit samen optrekken is de Werkgroep Toepasbare regels in Twente. We gingen van start met acht deelnemers en een heldere informatiebehoefte: er moest een regiocursus komen over Toepasbare regels en ze wilden weten hoe ze de dienstverlening konden continueren. Met beide vragen gingen we aan de slag. Als RIO kan ik zo’n cursus geven maar het is vooral belangrijk om partijen die zelf al stappen hebben gezet het woord te geven. Eigen ervaringen, of deze nu een succes waren of niet, zijn de beste ingrediënten voor een realistische en gedragen aanpak. Vervolgens hebben alle Twentse gemeenten gekeken naar wat ze nu eigenlijk op dit moment zelf aan digitale dienstverlening leveren. Dit deden ze door na te gaan wat er nu in het Omgevingsloket Online (OLO) is geregeld en welke vergunningaanvragen en meldingen er via hun websites lopen. Ze hebben meteen op een rijtje gezet of die informatie nog klopte en of ze deze werkwijzen wilden voortzetten onder de Omgevingswet.
Hiermee heb je goed zicht op de opgave waar je zelf voor staat.
Het inzicht dat gemeenten krijgen in een gezamenlijke sessie maakt het mogelijk om in hun eigen regio weer op het onderwerp te kunnen terugpakken. De materie is duidelijk en dat maakt dat ze goed kunnen aangeven wat hun eigen visie is. En, zoals de deelnemers zeiden: “Je loopt toch allemaal tegen dezelfde vragen aan, het is veel leuker om samen die puzzel te leggen”.
Inge Kure is een van de twaalf Regionale Implementatiecoaches Omgevingswet RIO’s. Inge is actief in de regio IJsselland en Twente Foto: Hans Roggen
Bij het schrijven van dit profiel-artikel over de vereniging Provero, was nog niet bekend wat de nieuwe beoogde invoeringsdatum van de Omgevingswet zal zijn. De verwachting in het werkveld is dat de Minister datzelfde werk veld 6, 9 of misschien wel 12 maanden extra geeft om de invoering van de Omgevingswet gedegen voor te bereiden. Dit uitstel van de invoering was hard nodig om te komen tot een solide voorbereiding door alle betrokkenen, waardoor wél de vruchten kunnen worden geplukt van de nieuwe Omgevingswet, maar er geen juridische averij wordt opgelopen door overhaaste invoering. De Corona-crisis heeft hierbij mede genoodzaakt tot heroverweging van de snelheid van invoeren. Ook de vereniging Provero zal een nieuw modus moeten vinden in ‘de 1,5 meter samenleving’. Hoe dat gaat uitpakken, gaan we met zijn allen ervaren de komende maanden, en misschien wel de komende jaren.
Sinds haar oprichting in 2009 staat het delen van kennis over (de digitale aspecten van) het ruimtelijke omgevingsrecht bij Provero centraal. Met de inwerkingtreding van de digitale aspecten van de Wro, werd rond 2010 ook de invoeringsbegeleiding vanuit het Rijk en koepels afgerond. Weliswaar kon toen elk bevoegd gezag per 1 januari 2010 werken volgens de nieuwe digitale spelregels, toch leefden
er nog veel uitvoeringsvragen bij Ministeries, provincies en gemeenten, en ook bij marktpartijen. In deze behoefte rond het delen van kennis - maar zeker ook kennissen – over de ‘digitale ruimtelijke ordening’ heeft Provero, vanaf haar start in 2009, willen voorzien.
Mede door de komst van de Omgevingswet heeft Provero haar focus verbreed naar de digitale aspecten van de gehele fysieke leefomgeving. Hierbij wordt verder gekeken dan het oorspronkelijke domein van de ruimtelijke ordening, maar wordt wél het onderscheidende karakter behouden van de combinatie van domeindeskundigheid en ICT. Provero houdt zich dan ook graag bezig met ‘aanpalende vakgebieden’ als Milieu, Water, Bouw, Vergunningverlening, Toezicht, Handhaving. Maar ook Ondergrond, Natuur, Verkeer, Cultuurhistorie, Welstand en Ruimte zijn interessant en relevant. Verder heeft Provero raakvlakken met domeinen als: Geo-ICT, informatiemanagement, procesmanagement, zaakgericht werken.
Naast het jaarlijkse congres is een belangrijk instrument om kennis(-sen) te delen de themabijeenkomst. Jaarlijks organiseert Provero er een drietal. De afgelopen jaren stonden uiteenlopend thema’s centraal als: ‘Standaarden
van de Omgevingswet’, ‘het instrument Omgevingsprogramma’, ‘de ‘Invoeringswet van de Omgevingswet’, ‘Omgevingswaarden in de Omgevingswet’ en de ‘Vervallen Wro actualiseringsplicht bestemmingsplannen’. Op elke themabijeenkomst delen sprekers afkomstig van overheid en marktpartijen hun ervaringen. En altijd weer gaan deelnemers huiswaarts met nieuwe inzichten én nieuwe visitekaartjes (of veel moderner: nieuwe LinkedIN-connecties).
Trots is Provero ook op de vakinhoudelijke publicaties die zij sinds haar oprichting heeft uitgebracht. Vaak worden deze publicaties gekoppeld aan een thema van een bijeenkomst, soms ook onafhankelijk hiervan. In elke publicatie worden deskundigen gevraagd hun licht te laten schijnen over concrete vraagstellingen uit de praktijk. Zo is er eerder gepubliceerd over ‘Digitale structuurvisies’, ‘Wabo- en de Crisis- en herstelwet’, ‘Digitale dienstverlening aan burgers en klanten’. Maar ook meer prikkelende titels zijn gepubliceerd als: ‘De grens over’, ‘De Omgevingswet: terug naar de zandbak’ en ‘De veranderopgave’.
Provero heeft de samenwerking met brancheorganisaties die actief zijn in aanpalende domeinen, hoog in het vaandel staan. Zeker met de komst van de Omgevingswet is het plezierig en ook noodzakelijk om elkaar actief op te zoeken. Zo onderhoudt Provero warme
contacten met de Vereniging BWT, VVM (milieuprofessionals), Vereniging Stadswerk, VIAG (informatie-adviseurs gemeenten), VNG Realisatie, Geo Business Nederland en het landelijke invoeringsprogramma ‘Aan de slag met de Omgevingswet’. De samenwerking bestaat hierbij vooral uit het actief meedenken (inhoud en netwerk) bij het organiseren van de bijeenkomsten en de congressen van de verschillende brancheorganisaties.
De invoeringsbegeleiding Omgevingswet (vanuit het Ministerie en de koepels) zal op ‘een moment’ weer worden afgeschaald. Nadat de RIO’s (Regionale implementatiecoaches Omgevingswet) hun werk gedaan hebben, beoogt Provero een permanent platform te blijven bieden rond de kennisuitwisseling over de digitale aspecten van het omgevingsrecht.
Enthousiast geworden door de activiteiten en publicaties van Provero? Wat let u nog om actief mee te gaan doen en lid te worden van onze vereniging. U kunt zich verbinden aan Provero als individueel lid, organisatielid of via een student-lidmaatschap. Op www.provero.nl vindt u een uitgebreide beschrijving van de voordelen en de kosten. Graag verwelkomen wij u als Provero-lid!
MAATWERK, INNOVATIE EN BOVENAL VERBINDING ZIJN ENKELE KERNELEMENTEN DIE DE WETGEVER WENST NA TE STREVEN DOOR INVOER VAN DE OMGEVINGSWET. HUIDIGE SYSTEMEN ZOALS HET OLO EN BESTEMMINSPLANNEN VAN RUIMTELIJKEPLANNEN.NL ZULLEN KOMEN TE VERVALLEN. IN RUIL HIERVOOR IS HET DSO ONTWIKKELD WAARIN DE TOEPASBARE ELEMENTEN VAN HET OUDE SYSTEEM WORDEN GEÏNTEGREERD IN HET GEACTUALISEERDE SYSTEEM… MAAR WAAROM STOPPEN BIJ DIGITALE VERNIEUWING?
De Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk laat wederom zien dat de trend van een ‘volwassen’ overheid voortdurend aanhoudt. Een magere 7,6 % van het totale personeelsbestand binnen het rijk betreft een ambtenaar in de leeftijdscategorie
<30 jaar. Dit staat in ruim contrast met de 26 % van het totaalaantal werkenden binnen deze leeftijdscategorie. In tegenstelling tot deze verminderde representatie van de jongvolwassenen bestaat een zeer ruime representatie van ambtenaren in de leeftijdscategorie 50 tot 60: 32,8 %. Dit verschil neemt de laatste jaren alleen maar verder toe. Juist het intreden van de omgevingswet lijkt een ideaal moment om een frisse start te maken en de deuren te openen voor de
jeugdige medemens. Net als het DSO zijn de jongvolwassenen een leeg canvas, die ook met een vernieuwende blik naar dit moderne systeem kunnen kijken. De relatie tussen de kennis van de oude systemen van de ervaren ambtenaar in combinatie met deze verruimende blik is precies wat de omgevingswet beoogt: ruimte voor innovatie.
Naast innovatie zijn ook het effectief en efficiënt werken met het nieuwe stelsel gebaat bij een toestroom van jongvolwassenen binnen de organisatie. Generatie Y en Z worden dagelijks gebombardeerd met de nieuwste hard- en software waardoor zij als geen ander weten hoe zij zich aan moeten passen. Berkeley Bridge heeft deze generatieprivileges al herhaaldelijk mogen ervaren.
Berkeley Bridge werkt al samen met een tal van gemeenten en provincies, maar ook met werkgroepen zoals het Living Lab. In een recente pilot zijn studenten van de Hogeschool Leiden uitgenodigd om tezamen met ambtenaren van enkele provincies en gemeenten kennis te maken met toepasbare regels in de vorm van een hackathon. Hierbij hebben zij gebruik gemaakt van de Berkeley Modeler: een variant van onze Berkeley Studio die specifiek ontworpen is voor het intuïtief opstellen van complexe beslisbomen en toepasbare regels.
“De samenwerking in het Living Lab Omgevingswet Zuid-Holland geeft mij telkens een boost: Studenten met frisse ideeën, docenten met een wetenschappelijke kijk, bedrijfsleven met haar commerciële en doortastende blik en overheidsadviseurs die vanuit het belang van de inwoners en het bestuur meedenken, wat mij betreft een topcombinatie!”
Peter Commissaris
Programmamanager Omgevingswet
Alphen aan den Rijn
Door Stacey van Voorbergen
Hogeschool Leiden
Uiteraard verschilt het gemak van adaptatie aan dit systeem van persoon tot persoon. Opmerkelijk is dat voornamelijk de studenten aanmerkelijk sneller zijn in het wegwijs worden met het structureren van de modellen en de basisfuncties van het systeem dan de ervaren ambtenaar. Daarentegen
is het de kennis met betrekking tot de wet- en regelgeving die doorslaggevend is voor het succes van de ambtenaar. Gecombineerd zorgen deze kwaliteiten ervoor dat het tijdrovende proces van toepasbare regels samenstellen op een zorgvuldige en voorspoedige manier plaatsvindt.
De deelnemers aan de pilot hebben de samenwerking als zeer prettig en leerzaam ervaren. Dit bleek ook uit de resultaten van de samenwerking. Natuurlijk is het werken met nieuwe software een uitdaging en zullen de nodige obstakels moeten worden overbrugd, maar zelfs wij waren verbaasd over
het gemak waarmee een set van progressief ingewikkelder geformuleerd aantal cases op doelmatige wijze werden opgepakt in deze gemengde samenwerkingsverbanden.
Berkeley Bridge ziet de mogelijkheden die de jeugd kan bieden. Er wordt al actief meegedacht met hogescholen
om studenten klaar te stomen voor de aankomende uitdagingen die de invoer van het DSO met zich meebrengt. De samenwerking tussen hogescholen en Berkeley Bridge wordt vanaf heden alleen maar meer uitgebreid. De Berkeley Modeler wordt in vakkenpakketten verkend en toegepast zodat kakelverse studenten direct aan de slag kunnen.
Wat kunt u doen? Schrijf de jonge starter niet af op het gebrek aan werkervaring, maar focus uzelf op de mogelijkheden waar deze nieuwe samenwerkingsverbanden toe kunnen leiden. Waardeer het nieuwe stekje in de bepakte boomgaard en geef hem ruimte om te groeien. Nieuwe vruchten zullen worden afgeworpen en het stekje zal uitgroeien tot een stevige beschutting om de frisse wind te doorstaan.
Berkeley Bridge spant zich op zowel de voor- als achtergrond in om voor u de transitie naar het DSO te vergemakkelijken. Bent u geïnteresseerd onderdeel te worden van een samenwerking met Berkeley Bridge en hogescholen? Neem dan contact met ons op.
“Ben je talig aangelegd, kan je goed artikelen ontleden en ben je handig met IT-systemen? Dan heb jij de ideale combinatie aan vaardigheden in huis om beslisbomen te maken!”
Janneke van de Vorstenbosch,
Coördinator Living Lab Omgevingswet
Zuid-Holland
WAT HAD HET EEN MOOIE 4 JUNI
2020 KUNNEN WORDEN. HET MANAGEMENTSYMPOSIUM MET ALV
VAN DE VERENIGING BWT NEDERLAND
DIE ONDER ÉÉN DAK EN MET EEN
GEDEELTELIJK GEZAMENLIJKE AGENDA
ZOU PLAATSVINDEN MET HET PROVERO
CONGRES.
Helaas gooide de Corona-crisis, zoals bij heel veel mooie evenementen, roet in het eten. Maar dit voornemen, dat nu gepland staat voor het jaar 2021 geeft wel aan dat de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland en Provero elkaar als vakverenigingen steeds beter weten te vinden en ook steeds meer samen werken naar een toekomst met de Omgevingswet die als hoofddoel heeft van Nederland ‘de’ optimale fysieke leefomgeving te maken voor haar inwoners.
Tijdens het op 23 november a.s. geplande congres zal de vereniging BWT een inhoudelijke bijdrage leveren met een workshop over de relatie tussen ruimtelijke regels en bouwtechnische regels die samengebracht nog meer kunnen bijdragen aan die optimale fysieke leefomgeving. Maar ook naast het Provero congres van 23 november a.s. zijn er veel gezamenlijke belangen, onderwerpen en doelen te halen. Een goede, werkende, complete, betrouwbare en voor de burger toepasbare digitale ontsluiting van alle spelregels die we in de Omgevingswet en het Omgevingsplan opnemen, is hier wel
de belangrijkste van. Momenteel wordt hard gewerkt aan toepasbare regels. Eigenlijk een vreemde term omdat regels altijd toepasbaar moeten zijn, anders is naleving van die regel al bij voorbaat onhaalbaar. Maar toepasbare regels als term is vooral bedoeld om de vele en vaak complexe regels in de fysieke leefomgeving begrijpelijk en toepasbaar te ontsluiten. Voor het vakgebied van Bouw- en Woningtoezicht hebben we het hier bijvoorbeeld over de nu nog algemeen geldende regels voor vergunningvrij bouwen, die straks onder de Omgevingswet door gemeenten (omdat ze zijn opgenomen in de bruidsschat) zelf een stuk éénvoudiger kunnen worden gemaakt dan dat ze nu zijn. Maar om dit echt éénvoudiger te maken, is wel een uitdaging waar zeker de hulp van digitalisering onmisbaar is. Gemeenten hebben namelijk nog al eens de neiging om juist waar zij zelf aan het stuur zitten meer in plaats van minder te regelen. En als dat gebeurd wordt het goed ontsluiten van die regels alleen nog maar belangrijk.
Voor de lezers die de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht (nog) niet kennen hieronder nog even een stukje over wie wij zijn en wat wij doen. Naast natuurlijk het goed samenwerken met Provero!
De meest belangrijke rol van de vereniging Bouw- en Woningtoezicht is het vertegenwoordigen van haar ruim 250 gemeentelijke leden en 550 persoonlijke leden bij de totstandkoming van, en het werken met en volgens de wet- en regelgeving op het gebied van het omgevingsrecht. Om
dit te kunnen doen heeft de vereniging veel overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De vereniging heeft dan ook een heel belangrijke stem als het gaat om bouwregelgeving.
De Vereniging BWT is hiervoor ook vertegenwoordigd in diverse commissies. Zo zitten er namens de vereniging, diverse specialisten vanuit gemeenten in NEN-normcommissies over constructieve veiligheid, bouwfysica e.d. Ook is de vereniging vertegenwoordigd in de Commissie van Deskundigen Ascert die over de asbestcertificering gaat. Verder is de Vereniging BWT Nederland vertegenwoordigd in het Gezamenlijk College van Deskundigen van de BRL 5019 en de BRL 5006. Is zij vertegenwoordigd in het bestuur van KOMO, InstallQ, de Federatie Ruimtelijke kwaliteit, de Commissie van Belanghebbenden Brand, de Raad van Toezicht van de Auditorenopleiding ABW, de Raad van Advies van het Bureau Controle en Registratie Gelijkwaardigheid en vertegenwoordigd zij haar leden in het Overlegplatform bouwregelgeving en de Juridisch Technische Commissie bouwregelgeving van het Ministerie van BZK. Maar dat is nog lang niet alles. Momenteel is de vereniging druk met de voorbereiding en implementatie van de Wet kwaliteitsborging en de Omgevingswet.
Als vereniging organiseren we uiteraard diverse bijeenkomsten zoals regiodagen, congressen en specifieke workshops waarbij uiteraard momenteel de Wet kwaliteitsborging en
de Omgevingswet de belangrijkste onderwerpen zijn. Over diverse thema's wordt daarnaast regelmatig gesproken met andere branche- of belangenorganisaties zoals de VNG, BrandweerNL, Vakgroep Omgevingsrecht van Omgevingsdienst.nl, de Vereniging van Milieu professionals het Expertisecentrum Restauratie Monumenten, de Vereniging van Verplaatsbare Accommodaties, Provero, Bouwend Nederland, Aedes, BNA en Uneto-VNI. En hebben wij ons eigen vakblad ‘Bouwkwaliteit in de praktijk’.
Binnen de vereniging zijn ook diverse instrumenten ontwikkeld zoals het Toetsprotocol en Toezichtprotocol die door veel gemeenten en software leveranciers worden gebruikt voor hun processen. Verder heeft de vereniging diverse handreikingen ontwikkelen die ook continu actueel worden gehouden. Het meest recente product is de Landelijke richtlijn Bouw- en sloopveiligheid die inmiddels ook deels wordt aangestuurd in het Bouwbesluit
Wilt u nog meer lezen over de vereniging BWT en haar rol. Kijk dan op www.vereniging-bwt.nl
In het kader van de omgevingswet dienen gemeenten een integraal omgevingsplan te maken. Inclusief juridische teksten, annotaties, werkingsgebieden en toepasbare regels. Dit omgevingsplan dient vanuit visie en beleid gemaakt te worden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van het casco, staalkaarten, de top-10 activiteiten en de bruidsschat.
Samen met onder meer de gemeente Almelo zijn we de uitdaging aangegaan om hier invulling aan te geven.
“We waren zelf al een tijdje bezig met de diverse deelonderwerpen zoals het omgevingsplan, toepasbare regels en DSO en zochten naar een manier om die deelprojecten met elkaar in verbinding te brengen. GemeenteDSO doet dat. Ze brengen de juiste mensen aan tafel. We verwachten dat er een goede wisselwerking ontstaat, waarbij we elkaar kunnen versterken.” Patrick Jonkman, Projectmanager Omgevingswet bij de Gemeente Almelo
Voor het maken van een integraal omgevingsplan is het belangrijk om de juiste basiskennis te vergaren en met elkaar te delen. Bijvoorbeeld over de volgende aandachtsgebieden:
√ Overzicht proces, eisen en keuzes
√ Gebiedskeuze en –analyse
√ Doelstellingen en beleid
√ Opzet projectstructuur
Het doel is om de juiste richting te kiezen voor het maken van uw omgevingsplan.
√ Gebruik van de BGT als basis
√ ndeling van werkingsgebieden in lagen
√ Toekenning van functies, zones, beperkingsgebieden
√ Toepassing huidige plankaarten en kadastrale kaart
Het doel is om keuzes te kunnen maken ten aanzien van de geo-informatie aspecten van het omgevingsplan.
√ Regel-inventarisatie
√ Regelstructuur en casco
√ Regels bruidsschat, top-10 en staalkaarten
Het doel is om inzicht te hebben in de aard en scope van de regels van een omgevingsplan en om voor het opstellen van de regels doordachte keuzes te kunnen maken.
√ RTR- STTR/IMTR
√ Functionele structuur en samenhang juridische wereld
√ Maken en beheren van vragenbomen
√ Aansluitpunten en aansluitingen
Het doel is om inzicht te verkrijgen in de mogelijkheden en de totstandkoming van toepasbare regels en hoe u deze goed kunt beheren in relatie tot de juridische bron.
We beginnen met het maken van een “start- omgevingsplan”. Het gaat er daarbij om alle processen te doorlopen en alle onderwerpen te behandelen die nodig zijn om tot een integraal plan te komen voor een beperkt gebied binnen de gemeente. Daarbij is het belangrijk
om keuzes te maken ten aanzien van doelstellingen, het gewenste dienstverleningsniveau, functies, zones, granulariteit van annoteren, etc. Het “start-omgevingsplan” dient technisch correct te zijn, maar de inhoudelijke uitwerking is nog beperkt. Het plan bevat bijvoorbeeld wel een volledige inhoudsopgave, maar nog niet alle juridische regels. Door het maken van dit “start-omgevingsplan” en het vastleggen van keuzes is de basis gelegd voor het realiseren van het uiteindelijke integrale omgevingsplan. We werken met een timebox en met sprints van twee weken, zodat we de voortgang kunnen bewaken en zodat er zo nodig bijgestuurd kan worden.
√ Uitwerking van de werksessies (randvoorwaarden en door uw gemeente gemaakte keuzes)
√ Inclusief stappenschema en planning
√ Inclusief een afstemmingsoverleg voor afronding definitieve versie
Het doel is om een eerste opzet van een omgevingsplan (tekst, geo en regels) te maken voor een beperkt, maar voldoende interessant gebied. Met dit startplan heeft u voldoende kennis en inzicht om een aanpak te bepalen voor het maken van het volledige integrale omgevingsplan.
GemeenteDSO is een onafhankelijke dienstverlener en uitstekend in staat om gemeenten te helpen met het maken van het omgevingsplan. Naast de hierboven omschreven dienstverlening bieden wij ook een overbruggingsmodel op basis van SAAS. Dit bestaat onder meer uit een lokale viewer, waarmee u direct kunt zien hoe uw omgevingsplan er uit komt te zien. Dankzij dit overbruggingsmodel kunt u nu al beginnen, los van het DSO-LV!
GemeenteDSO is een initiatief van Royal HaskoningDHV, IDgis en Value&Result. Zie ook www.gemeentedso.nl.
Leden van
Provero en VVM
kunnen elkaars
bijeenkomsten
tegen een
gereduceerd tarief
bezoeken!
De VVM, netwerk van milieuprofessionals, is hét kennis- en
relatienetwerk voor milieuprofessionals. De VVM zet
zich in voor alle milieuprofessionals, ervaren krachten
en nieuw talent. Niet de genoten opleiding
geldt als criterium om lid te worden, maar het
werkveld. De achtergrond van de leden is daarom
heel divers. Juist die variatie van werkgevers en
disciplines maakt de VVM al ruim dertig jaar tot
een wervend en inspirerend platform voor haar
leden. Door de open cultuur komen intercollegiale
contacten tot stand en is het mogelijk om discussie
te voeren en opinies te vormen over alle mogelijke
milieuonderwerpen.
Jaarlijks organiseert de VVM zo’n 40 themabijeenkomsten, congressen en cursussen. Hier ontmoeten de milieuprofessionals elkaar en wisselen zij van gedachten over actuele onderwerpen. Daarnaast geeft de VVM het tijdschrift Milieu uit. Dit verschijnt zes tot acht keer per jaar en gaat in op de ontwikkelingen in het werkveld. In alles wat de VVM doet, staat een onafhankelijke en professionele houding centraal. De VVM hanteert een gedragscode.
Dag van de Omgevingswet
De VVM is de organisator van de jaarlijkse Dag van
de Omgevingswet. Het initiatief voor de Dag van
de Omgevingswet is in 2012 genomen door
de VVM-sectie Milieurecht en Praktijk. Op 8
oktober 2020 vindt de achtste editie plaats. De
VVM organiseert de dag in samenwerking met
enkele partners, waaronder Provero.
Meer informatie is te vinden via
https://www.vvm.info/dagvandeomgevingswet.
MET HET ONTWERPEN VAN DE OMGEVINGSWET EN HET BIJBEHORENDE DSO HEEFT DE OVERHEID WEER EEN KRACHTIGE ONDERBOUWING GEGEVEN VAN DE STELLING DIE ALS TITEL BOVEN DIT ARTIKEL STAAT. HET IS NIET MINDER DAN EEN HUZARENSTUK OM 26 SECTORALE WETTEN TE LATEN LANDEN IN ÉÉN WET VOOR ALLE BELEID EN REGELGEVING VOOR DE FYSIEKE LEEFOMGEVING. DEZE AMBITIE LAAT ZICH SAMENVATTEN IN WOORDEN ALS INTEGRALER, BETER, SNELLER EN EENVOUDIGER. FEIT IS OOK, DAT DAARMEE EEN MEGA-UITDAGING IS NEERGELEGD BIJ ZOWEL HET DSO ZELF, ALS DE SOFTWARELEVERANCIERS, OM DEZE COMPLEXITEIT TE VERTALEN NAAR EENVOUDIGE SOFTWARE-OPLOSSINGEN VOOR DE EINDGEBRUIKER.
Door deze complexiteit en ingewikkelde samenhang, treedt vanzelf het effect op dat het ‘gezellig druk’ is op het kritieke pad bij zowel het DSO als de softwareleveranciers. Complexiteit en onderlinge afhankelijkheden maakten uitstel van de beoogde invoering per 1 januari 2021, dan ook onvermijdelijk voor de Minister. Trek je immers een stelsel heel erg ‘breed’, en hangt alles met alles samen, dan ben je met zekerheid ook ‘later gereed’.
Het DSO is een Landelijk stelsel van meer dan 20 grote, samenhangende IT-componenten die door verschillende overheidspartijen op verschillende locaties worden ontwikkeld en beheerd. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor softwareleveranciers, die zorg moeten dragen voor toepassingen waarmee bevoegd gezagen kunnen aansluiten op het DSO. Hier komen veel uitdagingen bij kijken als: Hoe zorg je dat al die componenten op het juiste moment goed op elkaar aansluiten en aangesloten blijven? Hoe zorg je ervoor dat alle bevoegd gezagen via de softwareleveranciers op tijd aangesloten zijn bij inwerkingtreding?
Niet alleen de Omgevingswet zelf (inclusief de Aanvullingswetten en AmvB’s) is vervat in een imposante hoeveelheid tekst. Ook de eisen te stellen aan het DSO zijn vastgelegd in vele duizenden pagina’s. Aan standaardisatie geen gebrek, zou je zeggen. En toch is er weer meer vrijheid ingeslopen dan wenselijk is voor de burger, om regelgeving ook echt vergelijkbaar te laten zijn. Wat te denken van het feit dat overheden hun eigen activiteiten en functies mogen definiëren ten behoeve van het annoteren? Dit is weer een stevige stap terug t.o.v. de standaard vergelijkbare bestemmingsplannen onder de Wro.
Ook bij NedGraphics en regeldienst.nl ligt de uitdaging om de complexiteit onder de motorkap van hun oplossingen weg te stoppen en de eindgebruiker ‘bij de hand te nemen’. Geboden wordt dan ook een integrale oplossing waarmee zowel de Juridische Regels, de Locaties, de Activiteiten en de Vragenbomen in samenhang kunnen worden beheerd. Dit zijn ook de basiselementen die ten grondslag liggen aan een succesvol werkend VTH-proces, zowel voor de betrokken bevoegd gezagen, als voor de burger die zich meldt aan het digitale Omgevingsloket.
Door Hennie Genee, manager development bij NedGraphics
en Manuel Rejen, directeur/eigenaar van regeldienst.nl
Met NedOmgeving biedt NedGraphics de opvolger van haar Wro plannen-applicatie NedPlan. NedOmgeving is een integrale applicatie en biedt zowel een juridische tekstverwerker, als een volwaardige tekenomgeving. Juridische regels kunnen simpel worden opgesteld, gekoppeld met werkingsgebieden en geannoteerd. Transitietooling zorgt voor slim hergebruik van bijvoorbeeld basisregistraties als de BGT en het hergebruik van IMRO-plannen.
Het Landelijk Omgevingsloket wordt een belangrijke schakel in het VTH-proces. Vrijwel alle vergunningaanvragen en meldingen komen vanuit dit loket bij de behandeldiensten binnen. Anders dan in het huidige OLO moeten de vragenbomen (webformulieren) in het Landelijk Omgevingsloket door de bevoegd gezagen zelf gemaakt, onderhouden en aan het DSO aangeleverd worden. Met vragenboomsoftware van de Regeldienst.nl, zijn deze eenvoudig en gebruikersvriendelijk te maken. Vanuit uw webbrowser klikt u simpel een vragenformulier bij elkaar. Met de B1 Taal check brengt u teksten in de vragenboom naar begrijpelijk Nederlands taalniveau.
Bij het ontwerpen van het DSO is veel aandacht besteed aan samenhang en standaardisatie. Vooral de koppelvlakken tussen bevoegde gezagen en het DSO zijn tot in detail uitgewerkt. Deze zijn dan ook leidend voor softwareleveranciers bij de ontwikkeling van hun
applicaties. Teleurstellend is wel, dat de vereiste standaardisatie binnen de applicatie-architectuur van een bevoegd gezag hierbij eigenlijk geen aandacht heeft gekregen. In het bijzonder de samenhang tussen Juridische Regels – Toepasbare Regels – Vergunningen, lijkt een blinde vlek te zijn geweest bij de architecten van het DSO. Consequenties is dat bijvoorbeeld voor het binnengemeentelijk domein hiervoor geen uniforme koppelvlakken beschikbaar zijn. Hopelijk maken VNG en DSO hierin nog snel een inhaalslag.
De Omgevingswet brengt meer dan alleen nieuwe wetgeving en een Digitaal Stelsel. Het brengt ook een andere manier van kijken, denken en doen. Ondanks de complexiteit aan de achterkant is de belofte dat er samenhang en eenvoud wordt geboden aan de voorkant. Besluitvorming over de fysieke leefomgeving wordt transparanter en een grote rol is weggelegd voor participatie. Doorlooptijden van procedures worden verkort. Goed nieuws voor alle betrokken partijen en voor alle inwoners van Nederland. En dat een dergelijke mega-operatie niet zonder slag, stoot én vertraging gaat, is nu eenmaal onvermijdelijk. In dat ‘licht’ (op het einde van die tunnel) is het dan ook een wijs besluit van de Minister om de invoering van de Omgevingswet op te schuiven naar 1 januari 2022.
OP HET MOMENT VAN SCHRIJVEN WORDEN DE EERSTE STAPJES GEZET OM UIT DE “INTELLIGENTE LOCKDOWN” TE KOMEN. CORONA IS NOG STEEDS HET NUMMER ÉÉN GEPLAATSTE NIEUWSITEM. TOCH IS EEN MAAND GELEDEN HET CORONA-NIEUWS IN ONZE WERELD HEEL EVEN OVERSCHADUWD DOOR HET NIEUWS OVER HET UITSTEL VAN DE INVOERING VAN DE OMGEVINGSWET. OP 1 APRIL 2020 HEEFT DE MINISTER BESLOTEN DAT DE OMGEVINGSWET NIET IN WERKING ZAL TREDEN PER 1-1-2021. DE INVOERINGSDATUM VAN DE OMGEVINGSWET MOET OPNIEUW BEPAALD WORDEN. BIJ HET MOMENT VAN UITKOMEN VAN DIT ARTIKEL IS DE NIEUWE INVOERINGSDATUM WAARSCHIJNLIJK AL VASTGESTELD.
Hoe kunnen we de die ruimte van uitstel benutten? Als groot leverancier binnen het omgevingsdomein met de focus op de lokale overheden, omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s willen wij graag een constructieve bijdrage leveren aan het optimaal benutten van de noodzakelijke ruimte die is ontstaan door het uitstel. En wij hebben dan ook een aantal adviezen en praktische aanbevelingen opgesteld en gedeeld met onder andere de VNG en GeoBusiness Nederland.
De doelstelling is komen tot een gezamenlijk haalbaar einddoel. Het alleen verschuiven van de invoeringsdatum is niet de oplossing. Het neemt namelijk niet de huidige belemmeringen weg, en dat is wel nodig om tot een haalbare invoering van de Omgevingswet te komen. Tevens zou het geen recht doen aan het vele werk dat al is verricht door velen.
Duidelijkheid
Creëer duidelijkheid op alle vlakken en voor iedereen. Neem de regie, communiceer op tijd, volledig en identiek. In de huidige situatie merken we vaak dat te veel mensen met te weinig, niet actuele of verkeerde informatie naar buiten treden. Dat geeft veel ruis en leidt niet altijd tot de juiste werkzaamheden.
Behoefte per keten
Houd beter rekening met de situatie en behoeften per keten. De keten “van idee tot afhandeling” is al een heel eind. Het inrichten en inoefenen van gemeentelijke processen en applicaties kost behoorlijk veel tijd, dus hoe eerder men kan beginnen, hoe beter. Bij de keten “van plan tot publicatie” is het in gebruik nemen van de applicaties minder ingrijpend, maar zijn juist de basis, de standaarden en bijbehorende DSO-LV functies, niet op orde.
Oog voor wederzijdse afhankelijkheden
Zorg voor een duidelijke fasering die rekening houdt met wederzijdse afhankelijkheden. Hierin speelt de beschikbaarheid van de bruidsschat in STOP/TPOD- én toepasbare vorm (STTR) een cruciale rol.
Behalve deze adviezen hebben we ook een aantal praktische aanbevelingen gedaan. Dat gaat van “maak testaccounts voor softwareleveranciers op het DSO-landelijke voorziening (DSO-LV)” tot ”zorg dat de definitieve bruidsschat ver vóór de invoeringsdatum beschikbaar komt in het DSO-LV”.
Alhoewel een maand een korte tijd is, zijn er wel positieve punten te benoemen. Hier een aantal van deze punten vanuit de praktijk van de plansoftware-leveranciers:
Het uitstel van de invoeringsdatum van de omgevingswet was nodig. De invoering is een enorme puzzel waarvan te veel stukjes nog niet af waren of zelfs volledig ontbraken. Het uitstel betekent niet dat we nu veel tijd hebben maar betekent dat we minder tijd tekort komen. Zo hopen wij met onze adviezen en aanbevelingen de extra ruimte optimaal te benutten. Alleen samen kunnen we het doen.
MET DE NIEUWE OMGEVINGSWET WORDT HET NIET ALLEEN VERPLICHT OM GEBIEDEN GEOMETRISCH CORRECT VAST TE LEGGEN; DE LOCATIE HEEFT OOK DIRECT JURIDISCHE IMPACT VOOR DE INITIATIEFNEMER. GEO KRIJGT DAARMEE EEN VEEL PROMINENTERE ROL DAN IN DE HUIDIGE SITUATIE. DAAR WAAR VROEGER IN BESTEMMINGSPLANNEN EN VERORDENINGEN LOCATIES, GEBIEDEN EN BESCHERMINGSZONES VEELAL TEKSTUEEL WERDEN BENOEMD (“BINNEN EEN STRAAL VAN 500 METER VAN EEN KERK/SCHOOL”) OF BESCHREVEN (MEANDERZONE, INUNDATIEGEBIED, BINNENSTAD, BEBOUWDE KOM) IS VANUIT DE KAARTBENADERING VAN HET DIGITAAL STELSEL OMGEVINGSWET DE EXACTE LIGGING (GEOMETRIE) EEN VOORWAARDE.
De exacte locatie van gebieden is – naast de gekozen activiteit – dé sleutel in het nieuwe DSO-loket voor alle burgers en initiatiefnemers die iets willen ondernemen in de fysieke leefomgeving. Het is de locatie die bepaalt welke regels en beslisbomen relevant zijn en gebruikers leiden naar een vergunningaanvraag of -melding. Daarnaast is het de toegang tot de juiste omgevingsdocumenten, zoals omgevingsvisies. Vanwege deze directe impact van gebieden vraagt de Omgevingswet/DSO om een bewustere uitwerking bij het maken en het beheren van plannen.
“de Omgevingswet stelt andere
eisen aan uw geo-informatie, zowel
aan het gebruik en de kwaliteit als
aan het beheer van gebieden”
Geodan, FLO Legal, MUG Ingenieursbureau en Rho adviseurs hebben, samen met een aantal vooroplopende overheden, tooling ontwikkeld om de samenhang van regels, beslisbomen en gebieden werkbaar en beheersbaar te maken. Een eerste Proof of Concept krijgt veel waardering bij waterschappen en gemeenten.
Met onze klanten concluderen we dat ook tijdens dit oefenjaar 2020 specialistische ondersteunende tools veel toegevoegde waarde bieden.
Om gebieden en locaties te kunnen gebruiken (conform de STOP- en STTR-standaarden) worden binnen het DSO de “kaarttermen” werkingsgebied, beperkingengebied en locaties geïntroduceerd.
Een werkingsgebied geeft de relatie aan tussen een regel en de (x-,y-,z-coördinaten) locatie waar deze voor geldt. Locatie kan een punt of een lijn zijn maar heeft meestal betrekking op een gebied of een gebiedengroep. Hiermee wordt in een digitale omgeving de geografische locatie inzichtelijk waar een of meerdere regels van toepassing zijn. Waar dit traditioneel, impliciet in regelgeving staat vermeld, wordt dit in een digitale omgeving volledig expliciet. Werkingsgebieden vormen daarom samen met regelteksten de kern van de regelgeving. Eén mutatie van een werkingsgebied leidt door deze directe relatie ook altijd tot een wijziging van de wetgeving. Een werkingsgebied is altijd gekoppeld aan een of meer juridische regels.
Beperkingengebieden zijn de gebieden rondom objecten waar beperkingen gelden. Een beperkingengebied is gelijk aan wat nu de (beschermings)zone onder de huidige wetgeving is en in veel gevallen omvat het beperkingengebied ook de locatie van het waterstaatswerk of object zelf. In een beperkingengebied gelden beperkingen voor de activiteiten van derden.
Met de komst van het DSO gaat ook gewerkt worden met “kernregistraties”. Deze nieuwe kernregistraties lijken ogenschijnlijk eenvoudig in te richten, maar in de praktijk blijkt dat complexer. Omdat gegevens uit die nieuwe kernregistraties een juridische basis vormen en er digitale beslissingen/adviezen op plaatsvinden, is een betrouwbare en volledige registratie ervan essentieel. Ook de actualiteit is belangrijk; immers de infrastructuur en bebouwing is dynamisch en werkingsgebieden moeten gesynchroniseerd blijven met die infrastructuur.
De Basisregistratie Grootschalige Basiskaart (BGT), de Beheer Openbare Ruimte (BOR) en de leggers en beheerregisters van waterschappen en Rijkswaterstaat vormen belangrijke basislagen waarop de werkingsgebieden gebaseerd en gesynchroniseerd moeten blijven.
Ook is de correctheid van een werkingsgebied essentieel. In onze dagelijkse praktijk zien we dat er na het maakproces van een werkingsgebied en de conversie naar de open standaarden (GML) tijdens het validatieproces (validatieservice Kadaster) veel herstelwerk nodig is om het werkingsgebied technisch en geometrisch correct te maken.
Ons advies is om het inrichten en beheren van correcte werkingsgebieden te zien als een beheersbare productieketen bestaande uit volgende stappen:
Door zorgvuldig en gecontroleerd werkingsgebieden te definiëren, te maken en te beheren, verbetert u uw dienstverlening intern én naar burgers en bedrijven.
Heeft dit artikel u geïnspireerd? Dan vertellen wij u graag meer over onze dienstverlening in een persoonlijk gesprek.
HET CORONAVIRUS GAAT INVLOED HEBBEN OP ONZE MANIER VAN STADSPLANNING. “INZICHTEN OP HET GEBIED VAN HYGIËNE EN VOLKSGEZONDHEID HEBBEN ALTIJD AL EEN GROTE INVLOED GEHAD OP STEDENBOUW EN ARCHITECTUUR”, ALDUS ARCHITECT BAS HORSTING EN PLANOLOOG LISETTE VAN DER KOLK. DUS GAAN WE NU DOOR MET HET VERDICHTEN VAN STEDELIJK GEBIED, HET MENGEN VAN FUNCTIES EN HET STREVEN NAAR MAXIMALE (INTERNATIONALE) BEREIKBAARHEID? OF SLAAN WE EEN ANDERE WEG IN MET WELLICHT ZELFS NIEUWE WET- EN REGELGEVING? HET ANTWOORD ZAL OP ZICH MOETEN LATEN WACHTEN, MAAR VANUIT HISTORISCH PERSPECTIEF VERWACHTEN BAS EN LISETTE RADICALE CONCEPTEN DIE EEN BLIJVENDE INVLOED GAAN HEBBEN OP HET STEDENBOUWKUNDIG EN ARCHITECTONISCH DEBAT. VEERKRACHT EN AANPASSINGSVERMOGEN ZIEN ZIJ HIERBIJ ALS HÉT FUNDAMENT.
“Besmettelijke ziektes zijn vaker een drijfveer geweest om drastisch te breken met bouwprincipes uit het verleden” zegt Bas. Eerst buiten de stadsmuren, in de 14e eeuw met leprozenhuizen en pesthuizen in de 16e eeuw. Sanatoria voor tuberculosepatiënten tot begin 20e eeuw. Het besef dat woonomstandigheden bijdroegen aan de verspreiding van ziektes werd door de eeuwen versterkt. Steden slibden in de 19e eeuw dicht. Aangezogen door de Industriële Revolutie die welvaart en economische voorspoed beloofde, woonden inwoners in de binnensteden dicht op elkaar in woningen die slecht voor de gezondheid waren. Grote gezinnen in kelderwoningen zonder daglicht, vochtig en klein, vaak zonder sanitaire voorzieningen. Straten en stinkende grachten als open riool. Een voedingsbodem voor besmettelijke ziektes als pokken, tyfus, tuberculose en cholera. De laatste cholera-epidemie in 1866 was de druppel, er moest ingegrepen worden in de stedelijke wijken.
De woningwet in 1901 maakte een einde aan de beroerde omstandigheden in de Nederlandse sloppenwijken. Gemeenten kregen macht en middelen om wijken drastisch aan te pakken. Bouwverordeningen en uitbreidingsplannen waren instrumenten waarmee politici, stedenbouwkundigen en planologen aan de slag konden. Woningen konden onbewoonbaar verklaard worden. Onteigening en krotopruiming behoorden tot de mogelijkheden. De gezondheid van de inwoners stond voorop, beleid- en wetgeving werd aangepast. “Met deze sturingsmiddelen onder de arm kwam de Nederlandse stedenbouw op stoom. Planologen, architecten en stedenbouwers bepaalden steeds meer hoe de stad vorm kreeg” – vertelt Lisette. Zoals de betaalbare en gezonde woningen voor iedereen die wethouder Floor Wibaut in Amsterdam voor ogen had. De Woningwet werd ingezet voor de realisatie van een groot aantal arbeiderswoningen. Met de uiteindelijke goedkeuring van het stedenbouwkundig Plan Zuid van architect Berlage als hoogtepunt.
Voorlopig roept de terugkeer van een zeer besmettelijke ziekte in de stad veel vragen op. Hoge dichtheid, functiemenging en een focus op (internationale) bereikbaarheid zijn de gemene delers van stedenbouwkundige ontwikkelingen in onze groeiende steden. Moeten we bestaande uitgangspunten voor gebiedsontwikkeling wederom herijken? Of kunnen we volstaan met innovaties en gaan we op de oude voet door?
Als architect ziet Bas het als volgt: “Vanuit historisch perspectief voorspel ik een reactie in het denken over onze stedelijke omgeving en mogelijk een herijking van de uitgangspunten van stadsplanning. Er is één zekerheid. Het is duidelijk dat we met het coronavirus opnieuw rekening moeten houden met een ongewenste inwoner waarvan we niet weten of hij voorgoed vertrekt. Een inwoner van wie we zijn impact nog aan het ontdekken zijn, maar die in korte tijd het ruimtegebruik, de beleving en het economisch model van onze steden op z’n kop heeft gezet. Een spanningsveld ontstaat wanneer we rekening moeten houden met deze onzekerheid. Helemaal in onze planningscultuur waarin maakbaarheid en voorspelbaarheid nog altijd diep verankerd zijn. Veel stedelijke denkers grijpen deze crisis aan voor een pleidooi voor gezonde gebiedsontwikkeling en de zoveelste slag om vierkante meters in onze steden nog productiever en efficiënter te benutten. Maar ik denk dat dat we juist het tegenovergestelde moeten doen en meer onbestemde ruimte moeten introduceren in de stad. Adaptieve ruimte die plaats kan bieden aan onbekend en tijdelijk gebruik. Hiermee
kunnen onze steden echt veerkrachtiger worden.”
Vanuit planologisch perspectief stelt Lisette: "Als planoloog houd ik me altijd bezig met het zo optimaal mogelijk benutten van de (openbare) ruimte. Naar mijn mening moeten veerkracht en aanpassingsvermogen daar als noodzakelijke functies een prominente plek in krijgen. Als antwoord op onvoorspelbare veranderingen, nu in het licht van de gezondheidscrisis maar natuurlijk ook als het gaat om de klimaatcrisis. Dit is te vertalen naar groen- en blauwstructuren, behoud van open ruimte en het scheppen van voldoende licht en luchtigheid in ruimtelijke plannen. Zo creëer je bewegingsvrijheid en ontstaat een evenwichtige balans tussen efficiëntie en flexibiliteit in de stad. Veerkracht en aanpassingsvermogen in het stedelijk weefsel zorgt dat we beter in staat zijn bij ongewenste ontwikkelingen te blijven koersen op gezonde en veilige steden. Zodat we een ongewenste inwoner zoals het coronavirus in de kiem kunnen smoren."
Definitieve antwoorden hebben we niet. Maar laten we deze tijd aangrijpen om wederom na te denken over nieuwe concepten en modellen van de stad van de toekomst.
Door: Bas Horsting (architect en urban planner) en Lisette van der Kolk (bouwkundige en planoloog bij Sweco
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet decentraliseert het Rijk de regelgevende bevoegdheid voor een aantal onderwerpen naar gemeenten en waterschappen. Dit betreft de volgende onderwerpen:
Vanaf het moment van inwerkingtreden van de bruidsschat kunnen gemeenten en waterschappen deze regels aanpassen of schrappen. Geen enkele gemeente zal echter op het moment dat de wet in werking treedt al een omgevingsplan nieuwe stijl hebben vastgesteld. Om te voorkomen dat er door het vervallen van de rijksregels en het nog niet hebben van een omgevingsplan nieuwe stijl een rechtsvacuüm ontstaat, geeft het Rijk deze regels als bruidsschat mee. De bruidsschat is nog niet definitief vastgesteld, maar is voor 80/90% wel al in te zien. De bruidsschat wordt pas definitief met vaststelling van het Invoeringsbesluit en bovendien zullen vanuit de aanvullingssporen nog regels worden toegevoegd.
Belangrijke aandachtspunten zijn:
De bruidsschat komt uit verschillende besluiten en regelingen vanuit het oude recht:
De regels van de bruidsschat zijn te vinden in Afdeling 7.1 van het Invoeringsbesluit.
Vanaf het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet kunnen gemeenten en waterschappen naar eigen inzicht keuzes maken hoe om te gaan met de onderwerpen die de bruidsschat reguleert. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om regels te schrappen, te specificeren of beter af te stemmen op de lokale situatie. Belangrijk daarbij is dat niet alle regels uit de bruidsschat voldoen aan de eisen van de Omgevingswet
en het Besluit kwaliteit leefomgeving.
Dit betreft met name de regels voor geur, geluid en trillingen. Uiterlijk in 2029 moet een gemeente ervoor zorgen dat de regels (uitgezonderd eventueel geschrapte regels) voldoen aan de eisen.
Het gaat in de bruidsschat om regels die vooral een lokaal effect hebben (bijvoorbeeld geluid). Een gemeente kan de regels dus aanpassen aan de lokale situatie. Denk bijvoorbeeld aan een uitgaansgebied waar de standaardregels niet goed passen bij de situatie. Komt een activiteit niet in een gemeente voor dan kunnen regels geschrapt worden. Een vangnet opnemen in de vorm van een specifieke zorgplicht is dan wel aan te bevelen.
Of het prioriteit heeft om delen van de bruidsschat om te zetten naar het omgevingsplan hangt af van verschillende factoren. Als er een vraagstuk speelt waar aanpassing van de huidige regel een oplossing vormt dan is het een goede optie om de aanpassing direct na inwerkingtreden van de wet op te pakken.
Samengevat: waarom kijken naar de bruidsschat?
Door: Jos Dolstra
Jos Dolstra is voorzitter van de sectie Milieurecht en Praktijk van de VVM Netwerk van Milieuprofessionals en tevens initiatiefnemer en projectleider van de jaarlijkse Dag van de Omgevingswet. Hij is werkzaam als senior adviseur bij Arena Consulting.
Ik wil op dit stuk grond een akker met bijzondere gewassen beginnen. Mag dat? Moet ik hier een vergunning voor aanvragen? Mag ik hier grondwater onttrekken? Wat is hier het beleid rond stikstof? Welke regels gelden hier nog meer? Gelden hier nog beperkingen? En welke regels gelden er in het aangrenzende gebied?
Zomaar een greep uit de vragen van een willekeurige initiatiefnemer. Om antwoord te krijgen op bovenstaande vragen moet deze initiatiefnemer op dit moment nog meerdere informatiebronnen en systemen raadplegen, waarbij de onderlinge samenhang ontbreekt. De Omgevingswet en het Digitale Stelsel dat deze wet ondersteunt zorgt ervoor dat deze initiatiefnemer voortaan slechts één loket hoeft te raadplegen: het Omgevingsloket; één centrale plek waar de bezoeker zich kan oriënteren op de regels én desgewenst een vergunning kan aanvragen
Dit Omgevingsloket is weliswaar één centrale plek, de raadpleegbare informatie bij Regels op de Kaart is daarentegen afkomstig uit meerdere instrumenten van verschillende overheden. Zo bevat een Waterschapsverordening regels over het onttrekken van oppervlaktewater of grondwater, vermeldt een Omgevingsvisie
van de Provincie beleidsregels over bijvoorbeeld stikstof en laat het Omgevingsplan van de gemeente zien welke activiteiten zijn toegestaan, welke regels er gelden voor die activiteiten en of er een vergunningsplicht is. Meerdere instrumenten kunnen weer regels bevatten over een beperkingengebied.
Deze instrumenten noemen we ook wel documenten of plannen. Een Omgevingsplan bevat juridische regels voor een ieder, een Omgevingsverordening bevat Instructieregels voor de gemeente of voor het waterschap, een Omgevingsvisie is een strategische visie en bevat beleidsregels voor de lange termijn.
Hoe weet een bezoeker nu welke documenten hij kan raadplegen, zonder te verdwalen in het doolhof aan regels? De landelijke voorziening ‘Regels op de kaart’ geeft alle regelgeving van de verschillende overheden op een gestructureerde wijze weer. Het overzichtsscherm ‘Gebiedsinfo’ geeft overzichtelijk weer voor welke
Activiteiten, Gebiedsaanwijzingen en Omgevingsnormen er regels zijn opgenomen, ongeacht uit welk document deze afkomstig zijn. Met behulp van intuïtieve schuifjes kan de gebruiker zien wat hiervan het werkingsgebied is op de kaart.
Het doel van de landelijke voorziening ‘Regels op de kaart’ is het leveren van regels op maat. Een belanghebbende zal niet zozeer geïnteresseerd zijn in het volledige Omgevingsplan van zijn gemeente, maar wel in dat deel van het plan dat geldt op een bepaald perceel of een specifiek adres. Of in de regels die gelden voor een bepaalde activiteit op een bepaalde locatie. Denk hierbij aan de regels die gelden voor het Telen van gewassen in de open lucht, of de regels die te maken hebben met het thema Natuur.
Door: Cara Dekker (Kadaster)
Een planmaker zal weer geïnteresseerd zijn in de regels uit een Omgevingsplan, gecombineerd met de Instructieregels zoals ze door de provincie zijn opgesteld. Door middel van slimme filters krijgt de gebruiker precies die informatie die hij wenst. Hij krijgt hierbij automatisch de regels te zien die op dat moment gelden.
Wil een gebruiker weten welke regels er in de toekomst mogelijk gaan gelden? Met een simpele klik krijg je te zien welke juridische regels en welke beleidsregels in voorbereiding zijn.
Alle regels bevatten een locatie zodat de gebruiker op de kaart kan zien waar deze regels precies gelden. Hierbij wordt standaard de Topografische kaart uit de BRT gebruikt als achtergrond. Heb je de voorkeur voor een andere achtergrond? Dan wissel je eenvoudig naar bijvoorbeeld de Topografische kaart in pasteltinten, naar de Luchtfoto of naar de Kadastrale kaart met perceelsgrenzen. Daarnaast is het mogelijk om extra informatie op de achtergrondkaart te tonen, zoals de gemeentegrenzen of de grenzen van de waterschappen.
Op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt zullen niet alle overheden
beschikken over een volledig gevuld Omgevingsplan of Omgevingsvisie. In dat geval wordt gebruik gemaakt van plannen die zijn opgesteld onder de oude wetgeving. Het overgangsrecht zorgt ervoor dat deze data nog geldig blijven totdat ze vervangen zijn. De gebruiker hoeft hier niets voor te doen: automatisch wordt de geldige regelgeving getoond. Ligt er op een locatie zowel een document uit de nieuwe wetgeving als een plan uit de oude wetgeving? Regels op de kaart zorgt ervoor dat alleen de geldige regels worden getoond en slaat hiermee als het ware een brug tussen oude wetgeving en nieuwe wetgeving.
De documenten die zijn opgesteld onder de Omgevingswet moeten voldoen aan de standaarden die hiervoor zijn opgesteld: dit zijn de zgn. Toepassingsprofielen Omgevingsdocumenten (TPOD). Basis voor deze documenten is het Conceptueel Informatiemodel Omgevingswet (CIMOW). De documenten die zijn opgesteld onder de oude wetgeving (Wet Ruimtelijke ordening) zijn gebaseerd op andere standaarden en
een ander informatiemodel (IMRO). Deze twee datastromen komen samen bij Regels op de kaart. In de nabije toekomst kan de bezoeker naast regelgeving ook andere informatieproducten raadplegen. Denk hierbij aan informatie over natuurgebieden, geluid of peilgebieden. Dit zorgt voor een toename aan datastromen. Regels op de Kaart zorgt ervoor dat al deze informatie gestructureerd wordt teruggegeven aan de bezoeker. Hiermee vervult Regels op de Kaart niet alleen de functie van wegwijzer en brug, maar ook die van verkeersregelaar!
Wil u meer weten of wilt u als bevoegd gezag zelf data aanbieden? Op de website Aan de slag met de Omgevingswet (aandeslagmetdeomgevingswet.nl) vindt umeer informatie. Ook vindt u hier meer informatie over het Omgevingsloket: https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/
digitaal-stelsel/omgevingsloket/
Het Omgevingsloket beschikt over een zgn. pré-productieomgeving: https://pre.omgevingswet.overheid.nl/home. Met deze omgeving kunnen bevoegde gezagen oefenen en hun aanleverproces en aangeleverde bestanden toetsen. Informatie over de verschillende Toepassingsprofielen, alsmede de Informatiemodellen vindt u op de website van Geonovum. Hier vindt u ook een overzicht welke instrumenten de Omgevingswet nog meer kent:
https://www.geonovum.nl/geo-standaarden/omgevingswet/STOPTPOD#state-search
De omgevingswet komt eraan. Een wet die alleen werkt als de ‘digitale basis’, het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) op orde is. Hiertoe moet u lokale software vernieuwen. En met deze software aansluiten op de landelijke voorziening van het DSO (DSO-LV). Zodat burgers en bedrijven weten of ze een vergunning nodig hebben, hun meldingen en vergunningen kunnen aanvragen en geldende regelgeving in tekst en op de kaart kunnen bekijken. Als u nog niet begonnen bent met de verwerving van deze omgevingswetsoftware, dan dient u hier als de wiedeweerga mee te beginnen. Dit artikel is voor lokale bevoegde gezagen die hiermee bezig zijn.
“Complexiteit is vaak een kwestie
van verkeerde keuzes.”
Zoals niet iedereen zijn eigen auto laat ontwikkelen, laat een gemeente bij voorkeur geen maatwerk software ontwikkelen. Gelukkig is er standaard omgevingswetsoftware beschikbaar of in de maak. En net zomin als iedereen hetzelfde model auto rijdt, past niet bij elke gemeente dezelfde standaardsoftware. Gelukkig zijn er meerdere leveranciers van omgevingswet-software. Want de ene gemeente kan wellicht met een simpele applicatie van een lokale aanbieder af. En de ander heeft uitgebreidere standaardsoftware van een groot concern nodig. De VNG heeft veel praktijkkennis verzameld. Kennis die lokale bevoegde gezagen helpt bij het eenvoudiger maken van de verwerving. Hieronder vindt u onze top 10 tips. Meer informatie vindt u op https://vng.nl/artikelen/software-omgevingswet-dso
Om alle uitvoeringsprocessen te ondersteunen én op het DSO-LV aan te sluiten zijn drie soorten software nodig:
Tot slot heeft u een Digikoppeling adapter nodig om op het DSO-LV aan te kunnen sluiten.
De drie soorten software kunt u afzonderlijk van elkaar verwerven. Verwachting is dat deze software de komende jaren meer integreert.
Grofweg zijn er onderstaande opties om software aan te schaffen
Uw organisatie kan in bijzondere omstandigheden overwegen om een afwijkingsbesluit te nemen. Zodat u in de procedure een uitzondering kunt maken. U dient met uw inkoopjurist af te wegen of deze uitzondering toegestaan is. Besef dat bij een enkelvoudige offerteaanvraag uw onderhandelingspositie minder goed is.
Brainstorm of uw doel met het DSO ook op andere wijze kan worden behaald. Bijvoorbeeld:
Door: Han Wammes en Floor Lekkerkerker (VNG Realisatie)
Vlieg het project vanaf de start aan met een multidisciplinair team. Door een evenwichtige samenwerking komen alle disciplines aan bod. In de voorbereiding, tijdens de aanbesteding, beoordeling, selectie en implementatie. Heeft u zelf onvoldoende kennis of capaciteit, bekijk de marktverkenning voor dienstenleveranciers van VNG. Betrek in ieder geval:
Meer dan 20 leveranciers hebben de VNG marktverkenning OW software beantwoord. U vraagt hun ant-woorden op via omgevingswet@vng.nl. U krijgt dan een actueel overzicht van het totale aanbod van omgevingswetsoftware. Dit overzicht bevat veel detailinformatie. Het softwareportfolio van de leverancier, welke partnerships een leverancier heeft met andere softwareleveranciers en implementatiepartners, aan welke requirements de software nu of op termijn voldoet, hoe de software omgaat met overgangsrecht, welke prijscomponenten de software kent, welke koppelvlakken worden ondersteund. En nog veel meer.
De VNG heeft standaarden die u kunt gebruiken bij uw verwerving.
Een aanbesteding op papier alleen is geen goed idee. Consulteer collega gemeenten en leer van hun valkuilen. Praat vooraf met de markt over het aanbod. En consulteer hen over uw voornemen. Dit kan schriftelijk of in een dialoog. Zo voorkomt een slechte match tussen uw ambitie en doelstelling met het DSO en het aanbod. U voorkomt wellicht zo een mager (of geen) aanbod of een ‘aanbod van beloftes’.
Leveranciers willen weten waar de markt naartoe beweegt. En hoe zij hun klanten kunnen helpen met het bereiken van de ambities en doelstellingen met het DSO. Beschrijf deze dus ook in de aanbesteding. En stel leveranciers de vraag hoe zij u daarbij kunnen helpen.
In veel aanbestedingen zien we dat de aanbestedingseisen, zowel functioneel als niet functioneel, topzwaar en zeer complex zijn. De omgevingswet en ook de onderliggende software is voor een groot deel nieuw. Het is verstandig te werven op de minimale eisen die de wet aan u stelt en het advies dat de VNG hier bovenop geeft. U kunt een paar eisen die voor uw organisatie cruciaal zijn hieraan toevoegen.
Vraag leveranciers welke van de door u gewenste functionaliteit zij de komende jaren realiseren. Ook kunt u leveranciers gericht vragen om een toelichting te geven op hun Unique Selling Points. Tot slot kunt u een deel van de beoordeling doen op een demonstratie van de werkende software. Bepaal vooraf de criteria (bijv. gebruiksvriendelijkheid) waar u zich bij de beoordeling en selectie op richt.
TOEPASBARE REGELS; HET IS EEN BELANGRIJK NIEUW CONCEPT VOOR DE NIEUWE OMGEVINGSWET EN HET BIJBEHORENDE DIGITAAL STELSEL OMGEVINGSWET (DSO). HET IS IETS WAARMEE WAT GEDAAN MOET WORDEN. MAAR WAT PRECIES? DAAROVER KRABBEN VEEL MENSEN ZICH NOG ACHTER DE OREN. EN HOE MOETEN ZE GEMAAKT WORDEN EN WAT HEBBEN WE ERAAN? OOK DAAR HEERST NOG VEEL ONDUIDELIJKHEID OVER.
In het kort: toepasbare regels zijn een vertaling van juridische regels naar digitale, interactieve vragenbomen. Deze vragenbomen helpen bij het bepalen van de geldende verplichting (vergunningcheck) of voorschriften (maatregelen op maat) voor een initiatief, of het indienen van een aanvraag of melding (indieningsformulieren). Op deze manier voorzien Toepasbare Regels voor een belangrijk deel in informatievoorziening, gemak en dienstverlening voor burgers en bedrijven.
Bij het ontwikkelen en implementeren van toepasbare regels komen veel afwegingen kijken. Vanaf de invoering van de Omgevingswet zijn bevoegde gezagen slechts verplicht om in staat te zijn indieningsformulieren te maken, wijzigen en aanleveren. Bevoegde gezagen kunnen er dus voor kiezen om voor de invoering van de omgevingswet nog geen toepasbare regels te maken. Toch adviseert de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) haar leden om
het dienstverleningsniveau gelijk te houden aan het huidige dienstverleningsniveau onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dit betekent dat bevoegde gezagen voor alle activiteiten in het huidige Omgevingsloket Online (OLO) met een vergunningcheck ook een vergunningcheck voor het DSO zouden moeten maken.
De bruidsschat is het geheel van landelijke regels dat met ingang van de Omgevingswet gedecentraliseerd wordt. De VNG houdt op haar website nauwgezet bij wat er precies in de bruidsschat komt. De gemeente krijgt voor de bruidsschat naast de juridische regels ook toepasbare regels: ieder geval maatregelen op maat conform het Activiteitenbesluit Internet Module (AIM) en gestandaardiseerde indieningsformulieren voor alle activiteiten in de bruidsschat. Daarnaast probeert het Rijk voor zoveel mogelijk topactiviteiten (dit
zijn activiteiten die landelijk veel worden aangevraagd of gemeld) die onder de bruidsschat vallen ook de vergunningcheck aan te leveren.
Voor activiteiten die lokaal vaak aangevraagd of gemeld worden, kan een bevoegd gezag toepasbare regels maken of de toepasbare regels uit de bruidsschat aanpassen. Om deze activiteiten te prioriteren, kan in het VTH- of zaaksysteem worden geïnventariseerd welke aanvragen het meest zijn binnengekomen in het afgelopen jaar. Ook kan bij het klantcontactcentrum (KCC) worden nagegaan wat voor vragen vaak binnenkomen. Met de vergunningcheck kunnen dergelijke vragen vooraf in het DSO worden afgevangen.
DOOR: JOEY KORTRAM
CONSULTANT BIJ MVR & PARTNERS, DSO-EXPERT VOOR
HET MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKRELATIES (BZK)
Helaas niet. Zie het als twee systemen die verschillende talen spreken. De vragenbomen in het OLO moeten eerst worden vertaald naar de taal die het DSO spreekt, voordat deze kunnen worden aangeleverd aan en toegepast in het DSO. Als de organisatie naast de Toepasbare Regels in de bruidsschat meer dienstverlening wil bieden, zal de organisatie zelf aan de slag moeten gaan met het maken van Toepasbare Regels.
Om Toepasbare Regels te maken is Toepasbare Regel software nodig. Er is al een aantal oplossingen op de markt, dat varieert van makkelijke tools voor het opstellen van vragenbomen tot specialistische software met analytische functionaliteiten voor regelbeheer en regelverbetering. Ook hier zal een bevoegd gezag een keuze moeten maken: welke software past het beste bij mijn organisatie? Deze keuze is afhankelijk van de ambitie
van de organisatie om bij het maken van toepasbare regels ook regelverbetering te realiseren.
Het maken van toepasbare regels zorgt niet automatisch voor betere regelgeving. In plaats daarvan forceren sommige methoden voor het maken van toepasbare regels je om anders naar de regels te kijken. Met de juiste analytische blik biedt dit de kans om verbeterpunten in de regels te ontdekken. Deze methoden vergen theoretische kennis en een andere manier van denken en werken. Een interessant onderwerp dat veel kansen biedt voor bevoegde gezagen om hun dienstverlening te verbeteren.
Er is een aantal concrete stappen dat nu al genomen kan worden. Bijvoorbeeld het opstellen van een lijst met lokale topactiviteiten, het definiëren van een plan
van aanpak of strategie voor de implementatie van toepasbare regels, het oriënteren op de verschillende softwareoplossingen, en het samenstellen van een team dat verantwoordelijk zal zijn voor het maken en onderhouden van toepasbare regels.
Vanuit het Rijk, het programma Aan de Slag met de Omgevingswet en de VNG zijn er verschillende diensten om uw organisatie op weg te helpen.
Door: Merijn Kerlen, Kadaster
Productowner Informatiehuis Ruimte en
Ruimtelijkeplannen.nl
INFORMATIEHUIS RUIMTE (IHR) REALISEERT DE OVERBRUGGINGSFUNCTIE VAN HET DSO-LV. MAAR WAT IS DEZE OVERBRUGGINGSFUNCTIE EIGENLIJK EN WAT KAN IK DAARMEE? ALLEREERST ZORGT DEZE ER VOOR DAT ALLE CONTENT UIT RUIMTELIJKEPLANNEN.NL BESCHIKBAAR KOMT IN HET DSO EN GETOOND KAN WORDEN VIA DE VIEWER ‘REGELS OP DE KAART’ IN HET OMGEVINGSLOKET. DAARNAAST MAAKT DE OVERBRUGGINGSFUNCTIE DEZE OOK VOOR ‘EENIEDER’ VRIJ TOEGANKELIJK VIA EEN API. DEZE API VOORZIET IN EEN SOFTWAREINTERFACE OM DE INFORMATIE VAN IHR TE KUNNEN INTEGREREN IN EEN EIGEN OMGEVING ZOALS EEN EIGEN APPLICATIE. VIA HET DSO-ONTWIKKELAARSPORTAAL EN HET GEOFORUM WORDT HIEROVER AL REGELMATIG EN BREED GECOMMUNICEERD EN KENNIS EN ERVARING UITGEWISSELD.
De overbruggingsfunctie ontsluit alle ca 75.000 plannen welke beschikbaar zijn via Ruimtelijkeplannen.nl. Daarnaast ontsluit zij ook alle plannen welke sinds december 2016 door bronhouders zijn verwijderd. Inmiddels zijn dit er ook ca 25.000. Deze door de bronhouders verwijderde plannen kunnen in de nabije toekomst ook via de DSO Viewer geraadpleegd worden, ze zijn nu al via de API beschikbaar.
De plannen zijn in verschillende formaten beschikbaar conform de verschillende RO-standaarden. Echter ook de afzonderlijke planbestanden kennen veel onderlinge verschillen. Met name binnen de html-teksten zijn al meer dan 40 verschillende gestructureerde varianten herkend. Deze varianten zijn niet alleen van de IMRO-versie afhankelijk maar ook van de softwareleverancier of gebruikte sjablonen van het stedenbouwkundig bureau.
Met behulp van de herkende varianten zijn van 54.000 plannen de planteksten geautomatiseerd verwerkt. Waar al deze plandocumenten in Ruimtelijkeplannen.nl vaak een andere opmaak, en dus weergave, hebben, en daarmee minder goed
toegankelijk zijn voor de burger, hebben dezelfde plandocumenten na de verwerking door IHR een identieke opmaak gekregen (zie Afbeelding 1). Bovendien is het mogelijk om van regel naar kaart te gaan en andersom wat voorheen niet mogelijk was. Er heeft dus een simplificatie en aansluitend toevoeging van intelligentie plaats gevonden.
Ook worden voor alle plannen altijd van alle planteksten verwijzingen (links) opgenomen naar het oorspronkelijke document in Ruimtelijkeplannen.nl. Dit geldt overigens ook voor de API. Hierdoor zijn altijd de juridisch gewaarmerkte regels, toelichting en eventuele overige plandocumenten in het bronformaat beschikbaar. Echter de intelligentie om van regel naar kaart te gaan, en omgekeerd, is in Ruimtelijkeplannen.nl niet aanwezig. Voor een deel van de plannen wordt in de DSO Viewer nu alleen de link naar de bestanden getoond. Dit betreft de plannen welke (nog) niet omgezet kunnen worden zoals de PCP2008-plannen vanwege het PDF-formaat, plannen waarvan het html-formaat nog niet ondersteund wordt of plannen waarmee een probleem geconstateerd is in het planbestand. Het overgrote deel van de beschikbare plannen betreft echter omgezette plannen. Van deze plannen worden de regels en toelichting volgens de nieuwe gestructureerde wijze weergegeven. Binnenkort wordt ook voor deze plannen extra informatie toegevoegd middels de originele links naar de plandocumenten in Ruimtelijkeplannen.nl.
Uiteraard blijven de links naar de plandocumenten ook na inwerkingtreding van de Omgevingswet functioneren, ook indien
bijvoorbeeld de website www.ruimtelijkeplannen.nl niet meer direct toegankelijk is en deeplinks naar plannen automatisch doorgelinkt worden naar het desbetreffende plan in de DSO Viewer.
Afbeelding 1; Voorbeeld van 3 verschillende plannen waarbij bovenin de regels in Ruimtelijkeplannen.nl worden getoond en onderin dezelfde regels in de DSO Viewer via de overbruggingsfunctie. Duidelijk herkenbaar is het rustige beeld en de uniforme opmaak ongeacht plan, versie, formaat of bronhouder.
Naast het aanbrengen van structuur in de planteksten voorziet de overbruggingsfunctie ook in het aanbrengen van orde en structuur in de planvoorraad. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een vooraf gedefinieerde filtering. Zo wordt er onderscheid aangebracht tussen de voorbereidingsfase ‘plannen in voorbereiding’ voor de plannen welke nog in ontwikkeling zijn en de vigerende plannen worden vermeld bij ‘geldende regelgeving’. De Wro-plannen, conform het oude informatiemodel IMRO, worden hierbij gecombineerd met de nieuwe omgevingsdocumenten, conform het nieuwe informatiemodel CIMOW, voor zover deze aanwezig zijn (zie Afbeelding 2). Voor het ordenen van de Wro-plannen wordt gebruik gemaakt van de planstatussen en dossierstatussen (IMRO2008 en IMRO2012). Indien de planstatus of dossierstatus niet op orde is dan kan dit dus resulteren in vermelding in de verkeerde planfase. Het Kwaliteitsdashboard Ruimtelijkeplannen.nl en het project ‘Data op Orde’waarin IHR, Ruimtelijkeplannen.nl en Geonovum gezamenlijk optrekken zijn dus belangrijk om er voor te zorgen dat alle plannen goed worden voorbereid op het DSO.
Afbeelding 2; Voorbeeld waarbij Wro-plannen ‘Plannen in voorbereiding’ en een Wro-plan ‘Geldende regelgeving’ gecombineerd worden met enkele fictieve omgevingsdocumenten ‘Geldende regelgeving’, de samenhang is zichtbaar. De Wro-plannen oude stijl en oude wetgeving worden gecombineerd met de omgevingsdocumenten nieuwe stijl en nieuwe wetgeving.
De gebruiker wordt het bovendien makkelijker gemaakt door deze niet langer te vermoeien met verouderde versies van plannen. Waar in Ruimtelijkeplannen.nl op een locatie alle aanwezige plannen worden getoond, worden via de overbruggingsfunctie en de DSO Viewer oudere versies van een plan niet meer getoond in de standaard overzichten. Zo wordt een ontwerp-versie niet meer getoond als er ook een vastgestelde versie aanwezig is. Voor de meeste gebruikers heeft het ontwerp geen functie meer en kan het alsnog tonen in de overzichten alleen maar tot verwarring leiden. Overigens is het ontwerp wel nog steeds te vinden, en raadpleegbaar, door bijvoorbeeld specifiek op het PlanIDN te zoeken.
Tot slot wordt het de gebruiker ook makkelijker gemaakt doordat het bevoegd gezag in het omgevingsdocument de pons kan gebruiken. Deze kan geactiveerd worden zodra voor het ponsgebied alle elementen uit alle bestemmingsplannen op desbetreffende locatie vervangen zijn door het omgevingsdocument. Wanneer een gebruiker binnen het ponsgebied een bevraging doet dan worden de aanwezige bestemmingsplannen automatisch weggeponst zonder dat er iets verandert aan de planvoorraad van Ruimtelijkeplannen.nl of IHR. De gebruiker wordt dus ook hierbij optimaal ondersteund. Ook wordt het gebiedsgewijs opbouwen van omgevingsdocumenten hiermee eenvoudiger.
https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/ontwikkelaarsportaal/
api-register/
https://geoforum.nl/c/datasets/ruimtelijke-plannen
https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/digitaal-stelsel/
omgevingsloket/
ALLE GEGEVENS DIE ONDER DE OMGEVINGSWET VALLEN, KOMEN DIGITAAL BESCHIKBAAR EN ZIJN DAN OOK DIGITAAL RAADPLEEGBAAR. HIERVOOR IS EEN DIGITAAL STELSEL OMGEVINGSWET (DSO) IN HET LEVEN GEROEPEN. GEONOVUM ONTWIKKELT STANDAARDEN DIE ERVOOR ZORGEN DAT OMGEVINGSDOCUMENTEN - ZOALS OMGEVINGSPLANNEN EN WATERSCHAP VERORDENINGEN - DIGITAAL UITWISSELBAAR EN RAADPLEEGBAAR ZIJN. DE STANDAARDEN VOOR DE OMGEVINGSDOCUMENTEN BEVATTEN AFSPRAKEN OVER WELKE GEGEVENS ER WORDEN VASTGELEGD, AFSPRAKEN OVER HOE JE GEGEVENS UITWISSELT EN AFSPRAKEN OVER HOE JE EEN PLAN DIGITAAL KUNT PRESENTEREN.
Er zijn drie standaarden (modellen) ontwikkeld op basis waarvan het mogelijk is de informatie uit de werkelijke wereld te structureren, vast te leggen in registraties en hoe deze informatie kan worden uitgewisseld en gepresenteerd aan gebruikers. Deze drie modellen zijn het Informatiemodel, berichtenmodel en het presentatiemodel.
Het informatiemodel beschrijft welke informatie in een registratie is opgenomen. Termen en definities, eigenschappen en relaties tussen termen zijn daarbij de kern. Elke registratie neemt alleen die informatie op die voor haar van belang is en specificeert dat in het informatiemodel.
Digitale gegevens worden ontsloten via het internet. Een berichtenmodel bevat de afspraken die nodig zijn om gegevens van de registratie te delen of in te zien. Het bevat een protocol en logistiek van bijvoorbeeld, aanvraag informatie, autorisatie, digitale handtekening en levering. Het presentatiemodel
tenslotte, beschrijft de afspraak hoe gegevens in een gebruikerstoepassing gepresenteerd worden. Bijvoorbeeld in een combinatie van een kaartbeeld met afgesproken symbolen, kleurgebruik en tekst.
De Rijksoverheid wil dat de uitwisselingsstandaard voor overheidspublicaties zoals omgevingsdocumenten breder toepasbaar is dan alleen het domein van de Omgevingswet. Daarom is samen met KOOP een generieke standaard ontwikkeld die voor alle officiële overheidspublicaties gaat gelden: de Standaard voor OverheidsPublicaties (STOP).
Voor publicatie van specifieke documenten, zoals een omgevingsplan, kun je op deze generieke standaard een verbijzondering maken; een toepassingsprofiel. De standaarden voor omgevingsdocumenten die Geonovum ontwikkelt en beheert, heten dan ook Toepassingsprofielen voor OmgevingsDocumenten (TPOD).
De Standaard Officiële Publicaties en het Toepassingsprofiel Omgevingsdocument (STOP-TPOD) zijn dus specificaties voor zowel het opstellen, uitwisselen en beschikbaar stellen van omgevingsdocumenten.
Alle gemeenten, provincies, waterschappen, ministeries en andere overheidsorganisaties krijgen met de toepassingsprofielen te maken. Want alle officiële publicaties die zij uitgeven, moeten voldoen aan de afspraken die in de standaarden zijn vastgelegd.
De TPOD standaarden hebben vooral betrekking op het digitaal goed overbrengen van de inhoud van besluiten. De meest actuele versies van de Toepassingsprofiel kunt u vinden op de website van Geonovum.
DE INVOERING VAN DE OMGEVINGSWET KOST MEER TIJD DAN VERWACHT. HET RIJK EN DE KOEPELS VAN GEMEENTEN, PROVINCIES EN WATERSCHAPPEN HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OVER EEN NIEUWE DATUM VOOR DE INWERKINGTREDING VAN DE OMGEVINGSWET.
Met de datum van 1 januari 2022 willen zij de extra tijd en ruimte bieden voor een goede invoering van de wet. Dat meldt minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een brief (20 mei 2020) aan de Eerste en Tweede Kamer.
Het uitstel van de Omgevingswet plaatst gemeenten
en ontwikkelende partijen voor het dilemma: hoe nu
verder met initiatieven? Gaan we door met de geplande omgevingsvergunning, of kiezen we toch voor het bestemmingsplan? Misschien kunnen we experimenteren met het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte? Of gaan we toch verder met het opstellen van een omgevingsplan?
We hebben de mogelijkheden op een rijtje gezet. Daarbij is een keuze gemaakt die gebaseerd is op overwegingen in de 2e tabel. Misschien dat dit de keuze makkelijker maakt. Neemt niet weg dat iedere situatie anders kan zijn.
Tabel 1: Afweging plantype
De tabel is het resultaat van een afweging gebaseerd op eigen ervaringen met processen rondom het tot stand komen van bestemmingsplannen en bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte (bmvr).
Een voorbeeld kan een en ander wellicht verduidelijken.
Voor de ontwikkeling van een woongebied op een voormalig ziekenhuisterrein (Amphia) in de gemeente Breda hebben we de voor- en nadelen voor de opdrachtgever in een tabel samengevat. Het bestemmingsplan moet nog worden opgesteld, maar de uitgangspunten zijn bekend en de onderzoeken grotendeels gereed.
De afwegingscriteria zijn ontleend aan de gemeente Breda, die deze criteria in het algemeen hanteert bij het maken van de keuze voor een bestemmingsplan of een omgevingsplan.
De omgevingsvergunning voor het buitenplans afwijken was in het voorbeeld niet aan de orde en is buiten beschouwing gelaten.
Door: Roeland Mathijsen, BRO
Het uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft plannenmakers een jaar extra gegeven om zich voor te bereiden op het maken van een Omgevingsplan. Dat betekent wel dat men de komende tijd steeds de afweging moet maken welk plantype het beste kan worden ingezet bij nieuwe ontwikkelingen (groot en klein). Wellicht dat tabel 1 en het voorbeeld in tabel 2 daarbij een hulpmiddel kunnen zijn. Tabel 2 bevat een voorbeeld voor het maken van de afweging bij een grotere ontwikkeling, die dit jaar is opgestart. Een aantal conclusies daaruit. Het omgevingsplan is geen optie als het plan nog dit jaar ter inzage moet worden gelegd. Een bmvr is wel een optie, maar vaak complexer en dus wat lastiger op te stellen. Als het doorschuiven van kostenverhaal en onderzoeken niet aan de orde is, lijkt het reguliere bestemmingplan het aangewezen instrument. Om de software te testen is een bmvr een goede optie. Deze biedt mogelijkheden om te experimenteren met de software. Echter: dat kan ook in de procedure een nadeel zijn.
Diep bedroefd heeft het bestuur van Provero kennis genomen van het overlijden van Ton Zwaans. Op maandag 30 maart jl. is Ton op relatief jonge leeftijd overleden aan het coronavirus. Hij werd 65 jaar.
Ton was een graag geziene deelnemer aan de bijeenkomsten van Provero. Een vriendelijke, goedlachse man met oprechte interesse voor iedereen. Ton voelde zich altijd sterk betrokken bij Provero. In 2019 was Ton toegetreden tot de kascommissie van Provero.
Veel leden van Provero zullen Ton niet alleen kennen door zijn lidmaatschap bij Provero, maar zeker ook vanuit zijn andere contacten als adviseur van vele gemeenten. Met Ton was het altijd zeer plezierig samenwerken.
Het bestuur wenst – namens geheel Provero – de familie en vrienden van Ton heel veel sterkte om dit grote verlies te kunnen dragen. Ton, we gaan je missen.
Joyce Versteeg
Monique van Scherpenzeel
Casper Cuppen
Louis de Nijs
Ewald te Koppele
Hennie Genee
fwd concept concept- en
reclamebureau
250 exemplaren\
Provero
Postbus 4169
Apeldoorn
info@provero.nl
www.provero.nl